zondag 30 januari 2011

Tijd om te stoppen met herdenken?


You who live safe
In your warm houses,
You who find, returning in the evening,
Hot food and friendly faces:
Consider if this is a man
Who works in the mud
Who does not know peace
Who fights for a scrap of bread
Who dies because of a yes or a no.
Consider if this is a woman
Without hair and without name
With no more strength to remember
Her eyes empty and her womb cold
Like a frog in winter.
Meditate that this came about:
I commend these words to you.
Carve them in your hearts
At home, in the streets
Going to bed, rising
Repeat them to your children
Or may your house fall apart
May illness impede you
May your children turn their faces from you.

Hier wordt het herdenken van de Sjoa niet beargumenteerd, maar dwingend opgelegd. Primo Levi formuleert een nieuw gebod, een categorische imperatief: Gij zult de Sjoa herdenken. Degenen die zich niet aan deze morele plicht om te herdenken houden, worden vervloekt. Waarom doet hij dit? Als overlevende wil hij voorkomen dat al die doden vergeten worden, omdat opgenomen worden in de vergetelheid in plaats van in het geheugen, een overwinning zou betekenen van het nazisme. De filosoof Walter Benjamin schreef in zijn thesen over het begrip van de geschiedenis dat ‘ook de doden voor de vijand niet veilig zullen zijn als deze zegeviert’. De figuur van de historicus verschijnt zo niet als de nieuwsgierige, neutrale wetenschapper, maar als een strijder in de strijd om het geheugen. Zo hebben de Joden zich tegen de Holocaust verdedigd: niet door te vechten, maar door de geschiedenis op te schrijven en te vertellen.

Uiteindelijk, zo moeten wij constateren, is het woord krachtiger geweest dan de vernietigingskampen. Want de getuigenissen zijn gebleven, terwijl de gaskranen zijn dichtgedraaid. Hoewel één derde van het Joodse volk met de Sjoa vernietigd werd, slaagden de nazi’s er niet in om de herinneringen en de getuigenissen te vernietigen. En zo komt het dat wij, in onze tijd, de woorden van Primo Levi in onze harten hebben gekerfd en steeds herhaald hebben aan onze kinderen, precies zoals Levi ons had opgedragen om te doen. In die zin zou je kunnen zeggen, hebben de Joden, ondanks alle doden, over de nazi’s gezegevierd. De ironie van de geschiedenis toont zich hierin dat de vrucht van deze overwinning zich niet al te zoet laat smaken: de herinnering aan de Sjoa wordt tegenwoordig als wapen tegen het Joodse volk gebruikt.

Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Belangrijk is het proces geweest, waarin mensen, vaak vanuit de beste bedoelingen en ook niet helemaal ten onrechte, getracht hebben om de Sjoa een universele betekenis te geven: het moest niet alleen maar gaan over Joden, jodenhaat en jodenvervolging, maar over mensen, onverdraagzaamheid in het algemeen en oorlog in het algemeen. Op zichzelf lijkt dit een uitstekend idee, maar de stap van ‘vervolging en genocide is niet iets van de Joden alleen’ naar ‘de Joden moeten niet denken dat zij zo bijzonder zijn met hun Sjoa’ bleek snel gezet. De rabbijn van Lelystad ondervond dit op 4 mei 2002 toen hij van het plaatselijke 4 mei comité het kaddisj – het traditionele joodse gebed voor de doden - niet meer mocht opzeggen, omdat andere groepen in onze multiculturele samenleving daar aanstoot aan zouden kunnen nemen.

Van belang bij het herdenken van de Sjoa is het stilstaan bij de eeuwenoude jodenhaat, een hardnekkig fenomeen dat zich – anders dan regelmatig gesteld wordt - niet beperkt tot de christelijke wereld, maar ook speelt in de wereld van de islam. Een belangrijk deel van die jodenhaat komt voort uit de problematische verhouding die de twee universalistische godsdiensten van christendom en islam, twee godsdiensten die vanuit hun aard het liefst de hele wereld tot hun geloof zouden willen bekeren, hebben met de particularistische religie waar ze uit voortgekomen zijn: het geloof van het Joodse volk. Het universalistische karakter van christendom en islam kan deze Joodse wens naar een eigen plaats onder de zon om daar hun eigen religie te belijden echter niet goed honoreren. De koppige Joden die vasthouden aan hun eigen geloof zouden moeten inzien dat God met een nieuwe boodschap is gekomen met een universele strekking die ook de Joden aangaat: zij mogen met andere woorden niet in hun oude religie blijven hangen, maar moeten bekeerd worden tot de nieuwe, verbeterde, universele variant. Iets soortgelijks is gebeurd met de manier waarop wij de zes miljoen van de Sjoa herdenken. De universele boodschap die alle mensen betreft, moest zegevieren over de particuliere boodschap die slechts de Joden betrof, en nieuwe verhalen over menselijk leed moesten in de plaats komen van het oude verhaal over de massamoord op de Joden.

Van belang ook is de irritatie over dit door God ‘uitverkoren volk’, er is vaak sprake van een zekere jaloezie. In onze tijd betreft die jaloezie zelfs iets waar het schijnbaar onmogelijk van is om jaloers over te zijn: de Holocaust. Zo kan het dat er nu bijvoorbeeld niet meer gesproken wordt over de Holocaust, maar over Holocausts in het meervoud. Twee van die Holocausts speelden een hoofdrol tijdens de racisme conferentie van de VN in Durban in 2001. Ten eerste ging het daar over  de ‘zwarte Holocaust’ ofwel de negerslavernij. Getracht werd om Europa en de Verenigde Staten in de rol van nazi’s te dwingen om zo herstelbetalingen te kunnen eisen voor Afrikaanse landen. Het aandeel dat moslims en Afrikanen zelf gehad hebben in het totstandkomen van de negerslavernij werd verzwegen. Ten tweede ging het in Durban over de Palestijnse Holocaust ofwel de ‘Nakba’ van 1948. Getracht werd hier om de zionisten (‘zionisme is racisme’) tot nazi’s te maken en de Palestijnen tot de nieuwe Joden. Ook hier speelt op de achtergrond de gedachte dat de Holocaust voor de Joden bijzonder lonend is geweest. De Joden hebben volgens de Arabieren immers de staat Israël gekregen van de internationale gemeenschap vanwege de Holocaust (een vertekening van de geschiedenis die niettemin ook door steeds meer Europeanen onderschreven wordt). De gedachte is dat als duidelijk wordt dat de Joden zelf een nieuwe Holocaust begaan tegen de Palestijnen die staat hen ook weer afgepakt kan worden en aan de Palestijnen kan worden gegeven. 


Het Palestijnse wensdenken krijgt steeds meer bijval vanuit het Westen. De steun voor de staat Israël in Europa kalft af. Dit proces van verwijdering tussen Israël en Europa heeft ook weer alles te maken met de verwerking van de Tweede Wereldoorlog. De Joden en de Europeanen trokken tegenovergestelde conclusies uit wat er was gebeurd. De Europeanen trokken er de les uit dat verknocht zijn aan je eigen land of je eigen mensen slecht is, dat nationalisme iets gevaarlijks is, dat militarisme iets verschrikkelijks is en dat we moeten streven naar multi-etnische en multi-religieuze verdraagzaamheid en naar Europees federalisme als de eerste stap op weg naar wereldburgerschap. De Joden trokken er de les uit dat niemand het voor hen opnam, en dat ze daarom behoefte hadden aan een eigen nationale staat met een eigen leger. En precies dat wordt hen nu verweten. Het oude antisemitisme van Céline en de nazi’s verweet de Joden hun kosmopolitisme en hun gebrek aan vaderland, stelt de Franse filosoof Alain Finkielkraut. Het nieuwe linkse antisemitisme verwijt de Joden juist dat zij te zeer op zichzelf gericht zijn, hun ‘te veel’ aan vaderland.


De haat jegens de Joden - 'risjes' - is kortom niet verdwenen door het herdenken van de Holocaust. Het wordt er tegenwoordig juist door opgeroepen. 

2 opmerkingen:

  1. Het is waar dat jodenhaters tegenwoordig vaak beweren dat Joden de Sjoa "overdrijven", of dat Joden "zich aanstellen". Ik vind het echter te kort door de bocht om te stellen dat jodenhaat wordt opgeroepen door het herdenken van de Sjoa.

    Een antisemiet heeft geen argument nodig om antisemiet te zijn. Een antisemiet is een antisemiet omdat hij er een is, niet vanwege bepaalde ervaringen met Joden.

    Dat jodenhaters het herdenken van de Sjoa gebruiken om Joden als aanstellers weg te zetten betekent nog niet dat door het herdenken daadwerkelijk nieuwe antisemieten worden geschapen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. wow ... krachtig stuk, maar ..
    Die laatste gevolgtrekking? Omdat de Joden verwijten krijgen over ofwel nationalisme ofwel het gebrek daar aan, zou DE (!) holocaustherdenking ter discussie moeten staan?
    Een volk dat zo bepalend is voor de wereldgeschiedenis zal altijd verwijten krijgen, van allerlei aard. Het verwijt dat de Israeliërs, of oké zelfs ' de Joden', als reactie op de holocaust zijn doorgeschoten in nationalisme, kan legitiem zijn. Daar is veel voor te zeggen wat mij betreft. Maar dat neemt niet weg dat de herdenking van de holocaust zinvol is. Bij mij roept die herdenking bijvoorbeeld compassie en verantwoordelijkheidsgevoel op, en daarin ben ik zeker niet uniek. Natuurlijk zijn er andere volkerenmoorden geweest in de geschiedenis. Maar zo systematisch, zo grootschalig, zo doordacht en met een dergelijk totaal gebrek aan oppositie vanuit het volk van de daders? Het Joodse volk verdient wat mij betreft diep respect voor de herdenking van DE holocaust.
    שָׁלוֹם
    Gerald van Dijk

    BeantwoordenVerwijderen