maandag 25 juli 2011

Breivik, spiegelbeeld van Bin Laden

Op 1 oktober 2001 schreef ik in Trouw de volgende zinnen naar aanleiding van de aanslagen op de Twin Towers: ,,Wie tegen monsters vecht, moet uitkijken zelf geen monster te worden'', schreef Friedrich Nietzsche. President Bush zal dit als leider van de internationale coalititie tegen het terrorisme in zijn oren moeten knopen. Om te voorkomen dat hij het spiegelbeeld wordt van Osama Bin Laden, moet hij laten zien dat dit geen 'kruistocht' tegen de islam is, en dat de VS -in tegenstelling tot de terroristen die zij willen bestrijden- wél respect hebben voor het leven. Ondertussen geldt voor ons, simpele burgers, ook nog de andere helft van Nietzsche's waarschuwing: ,,Als je in de afgrond kijkt, dan kijkt die afgrond ook in jou.'' Wie, met andere woorden, zijn leven laat beheersen door haat en angst, geeft terroristen het laatste woord.''
De terreur in Noorwegen van afgelopen vrijdag deed mij weer aan deze woorden denken.
Eerst even een voorbehoud. Natuurlijk valt Breivik niet zinvol onder te verdelen in de categorie 'wereldleiders' of  in die van 'gewone burgers'. In zijn eigen hoofd is hij belangrijker dan beiden, een verlosser, iemand die de verzamelde wereldpers kan 'uitleggen' waarom het 'noodzakelijk' is om massaal kinderen af te slachten.
De andere elementen in bovenstaand citaat geven echter in de vorm van waarschuwingen aan het adres van de toenmalige Amerikaanse president Bush precies die dingen weer die Breivik in de wind geslagen heeft: je spiegelen aan het terrorisme van Al Kaida, het je vereenzelvigen met de kruisridders en het volkomen disrespecteren van menselijk leven.
Het is geen toeval of domheid dat zoveel media - het NRC Handelsblad had zaterdag nog een groot artikel over de betrokkenheid van Al Kaida bij de aanslagen - meenden dat deze terreurdaad het werk van radicale moslims was. Breivik spiegelde zich aan jihadistische terroristen. De moordpartij op het eiland Utoya was zijn persoonlijke 9/11. Net zoals de islamitische zelfmoordterroristen vond deze "conservatieve christen" dat hij zichzelf vanwege zijn rol als martelaar wel mocht tracteren op dure flessen wijn en tophoeren. Deze lichte zonden zouden hem absoluut vergeven worden in het licht van zijn fantastische martelaarsoperatie.
Omdat Breivik in zekere zin het spiegelbeeld vormt van het islamistisch terrorisme, is het goed om, bij de reacties op deze gruweldaad, even te kijken hoe deze zich verhouden tot de reacties op die andere gruweldaden. Zo is het vreemd als mensen wel het gedachtegoed van islamitisch terroristen een belangrijke factor vinden in het verklaren van islamitisch terreur pertinent weigeren om na te denken of er mogelijk ook iets in het rechtse gedachtegoed zit dat aanleiding kan geven tot terreur. En zo is het ook vreemd dat mensen die na de moord op Foruuyn schamperden over diegenen die meenden dat "de kogel van links kwam" nu wel menen het recht te hebben om te zeggen dat "de kogel van rechts kwam". Ik pleit dus voor een zekere mate van symmetrie - een belangrijk bestanddeel van rechtvaardigheid. Mensen die zich opwonden dat over Mohammed Bouyeri aanvankelijk in de media werd weggezet als "een gek" moeten niet hetzelfde doen ten aanzien van deze Anders Breivik. Als Jagland, de voorzitter van het Nobelprijs committee, oproept om het niet meer over "islamitisch terrorisme" te hebben, omdat niet alle moslims terroristen zijn, zou je toch ook denken dat je om dezelfde reden niet zou mogen spreken over "extreem-rechtse terreur"? Wat mij verbaast, is hoe mensen deze wetten van de symmetrie zo makkelijk overtreden.
De wetten van de symetrie geven ook een indicatie waar het debat nu over zou moeten gaan. Na de aanslagen van 11 september kwam de vraag op of er iets fundamenteel en radicaal mis is met de islam waar de daders zich door hadden laten inspireren, en wat de grenzen zijn van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Zo komt nu de vraag op of er iets fundamenteel en radicaal mis is met het ' cultureel conservatisme' waar Breivik zich door liet inspireren, en (opnieuw) wat de grenzen zijn van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst. Na de aanslagen van 11 september kwam de vraag op "waarom haten zij ons?", en de twee belangrijkste antwoorden die erop gegeven werden,waren dat zij (1) ons haten vanwege wat wij gedaan hebben door corrupte Arabische regimes en de Israëlische bezetting te steunen en (2) dat zij ons haten om wie wij zijn, namelijk niet-islamitisch en toch welvarend, vrij, machtig en relatief gelukkig. Nu komt de vraag op of de haat van Breivik jegens de westerse politieke elite nu voortkomt uit (1) wat deze elite gedaan heeft door grote groepen islamitische migranten toe te laten en het spreken over de problemen die dat met zich meebrengt te dwarsbomen door middel van de politieke correctheid of dat deze het gevolg is van (2) de invloed die uitgaat van de denkbeelden van politici als Geert Wilders en van bloggers als Robert Spencer of  dat deze het beste begrepen kan worden als (3) de behoefte van een zich vervelende, richtingsloze gamer om iets of iemand te haten en ergens voor en ergens tegen te strijden.
De vraag of er iets fundamenteel en radicaal mis is met het cultureel conservatisme is een gerechtvaardigde, omdat Breivik zichzelf een cultureel conservatief noemt en zijn gruwelijke daden verdedigt met een beroep op het cultureel conservatisme. Wat Breivik gemeen heeft met vrijwel alle cultureel conservatieven is dat hij vindt dat het Westen de verworvenheden van de joods-christelijke cultuur moet verdedigen tegen het communisme, het politiek-correcte multiculturalisme en de oprukkende islam. Toch is Breivik geen cultureel conservatief te noemen. Anders dan cultureel-conservatieven gelooft hij immers dat het doel de middelen heiligt. Een cultureel conservatief herkent hier 'de utopische verleiding': de gedachte dat de hedendaagse generatie te beschouwen is als 'mest op de velden van de toekomst' (Lenin).
Sommigen zien in de terreurdaden van Breivik het bewijs dat Geert Wilders - waar Breivik bewonderend over schrijft - ten onrechte niet veroordeeld is door de Nederlandse rechtbank wegens het zaaien van haat. De waarschijnlijk kleine honderd doden die Breivik op zijn geweten heeft, zouden in deze redenering de oogst van deze haat zijn. Maar hoewel er wel overeenkomsten zijn in de doelen die Breivik en Wilders nastreven en de vijanden die zij daarbij aanwijzen, is er een heel duidelijk verschil als het gaat om de middelen die aangewend worden om dat doel te bereiken. Waar Wilders de democratische en geweldloze weg bewandelt, stelt Breivik niet meer in de democratie te geloven, en dat het beter is om te veel dan om te weinig slachtoffers te maken. Uiteindelijk, zo maakt Spinoza duidelijk in zijn Theologisch Politiek Traktaat, moeten we iemand niet beoordelen op wat hij denkt of wat hij zegt, maar op wat hij doet. Breivik laat zich in zijn eigen gruwelijke daden en in zijn aansporingen tot het plegen van terreuraanslagen op "soft targets" en het plegen van terreuraanslagen met behulp van massavernietigingswapens kennen als iemand die zich in zijn handelen laat inspireren door Al Kaida, niet door Geert Wilders.
Rest nog de vraag waarom hij deed wat hij deed? Moeten wij nu uit deze gruweldaad concluderen dat het huidige migratiebeleid mensen zoals Breivik tot 'wanhoop' leidt (het spiegelbeeld van wat vaak gezegd is over Palestijnse terroristen die aanslagen pleegden op Israëlische soft targets)? Of moeten wij eruit concluderen dat wij veel waakzamer moeten zijn tegen mensen die haat zaaien in het publieke debat (het spiegelbeeld van de oproep om waakzamer te zijn ten opzichte van de predikers van de islam)? Omdat wij niet in de geest van Breivik kunnen kijken, blijft het natuurlijk gissen naar het antwoord op deze vragen. Wat echter opvalt in het filmpje en in het dagboek dat hij op het internet heeft gezet, is hoezeer hij gericht is op spanning (het bestrijden van verveling). Hij heeft het op verschillende plaatsen in zijn dagboek over hoe saai de dingen zijn. Vandaar dat hij zijn toevlucht neemt tot de wereld van de game.
Dat verklaart ook de waanzinnig overkomende obsessie met kruisridders. In de fantasiegame van Breivik is de huidige wereld het strijdtoneel waarin je als speler kan kiezen tot welk kamp je behoort: tot de jihadi's of tot de kruisridders (politiek-correcten zijn te saai om voor te kiezen, die kun je gewoon naar willekeur afknallen).
De kilte waarmee hij zeker 78 kinderen en jongeren heeft doodgeschoten - van achteren, terwijl zij voor hem wegrenden of wegzwommen, van dichtbij door het hoofd, terwijl zij probeerden om zich dood te houden - getuigt van een extreem gebrek aan empathie. In de wereld van de game is die empathie weg, daarin gaat het alleen om MIJ.
Hoe christelijk is deze psychopathische, gamende en steroïden slikkende narcist die van zichzelf schrijft dat hij nu een "perfect lichaam" heeft? Hoe cultureel conservatief is deze utopische revolutionair die het heeft over een "nieuw begin" in het jaar 2083?  Ik zou zeggen: hij is er in alle opzichten het omgekeerde van.
Als Breivik, de Don Quichotte van de eenentwintigste eeuw, in de spiegel kijkt, ziet hij Osama Bin Laden.

1 opmerking:

  1. (Versie 2!)

    Hoi Yoram,

    Je stuk begint in mijn ogen prijzenswaardig met een partizaan-overstijgende redelijkheid, (de eis van symmetrie) maar vervolgens lijk je toch in een weinig vruchtbare welles-nietes polemiek terecht te komen.

    Onze onenigheid gaat denk ik over de vraag in hoeverre we geweld moeten verklaren vanuit de inhoud van een (politieke of religieuze) ideologie. Voor jou is het van groot belang of een ideologie ´intrinsiek´ of ´essentieel´ tot geweld of onderdrukking kan leiden. Je komt in dit geval tot de conclusie dat het islamitische radicalisme de verklarende factor is bij Breivik; anderen menen dat rechts-extremisme of cultureel conservatisme dat is.
    Ik wil niet zeggen dat dit geen reële discussie is, maar volgens mij moeten we naast deze filosofische discussie ook oog hebben voor de psychologische functie die een ideologische bevlogenheid vervult. Die functie is volgens mij dat een ideologie onze behoefte vervult om bij een ideologische gemeenschap te horen. Het ‘in-group/out-group mechanisme’ (cf Wikipedia) in ons brein hecht zich haast onweerstaanbaar aan een bepaalde ideologie.

    De erkenning hiervan relativeert enigszins de waarde van de filosofische analyse. Jij wijst bijvoorbeeld op de anti-utopische inslag van het conservatisme, een ‘matigende richtingwijzer’ die de ideologie zou moeten vrijwaren voor extremisme. Daar ben ik het mee eens, maar met die kanttekening dat vrijwel elke serieuze ideologie bepaalde richtingwijzers met zich meedraagt die extremisme (cq. gevaarlijke manifestaties van ons ingroup-outgroup systeem) in toom moet houden. Denk aan:
    -Tolerantie en belangstelling ten aanzien van andersdenkenden
    -De erkenning dat de menselijke geest - en dus ook je eigen geest - feilbaar is.
    -Het voorstaan van een democratische attitude
    -Afwijzen van geweld en dwang
    -Moreel universalisme/egalitarisme
    enzovoorts. Ik vermoed dat dergelijke richtingwijzers bij elke serieuze ideologie aanwezig zijn, en dat alleen de frequentie en urgentie ervan (flink) zal variëren.

    Die matigende richtingwijzers zijn heel belangrijk – het is een bron van beschaving - , maar het probleem is wel dat zij onder extreme omstandigheden genegeerd kunnen worden. Als het ingroup/outgroup-mechanisme op de juiste manier geprikkeld wordt (b.v. door een gevoel van bedreiging), blijkt de mens in staat tot een onthutsende mate van cognitieve dissonantie. Dit gaat samen met de neiging om het eigen gelijk te verheerlijken en de ideologie van de ander demoniseren en in het uiterste geval tot geweld over te gaan. De ideologie verwordt tot een karikatuur. Vandaar dat normale aanhangers van de betreffende ideologie zich er zo slecht in herkennen.
    Volgens mij stelt deze analyse de discussie of Breivik een ‘echte’ christelijke conservatief was, in een ander daglicht. Hij heeft zijn ideologie tot een bizarre karikatuur gemaakt. Al dan niet geïnspireerd door Al Kaida. Het geval Breivik moet ten dele verklaard worden als iemand die ten prooi is gevallen aan de extreme activatie van het in-group/outgroup-mechanisme.

    N.b.
    Dit alles wil niet zeggen dat ik het in-group/out-group-mechanisme (simpelweg ‘gemeenschapsgevoel’) afwijs als ‘primitief’ of ‘achterhaald’, zoals Verlichters misschien graag doen. Ik erken dat dit mechanisme een belangrijke rol te spelen heeft in het individuele en publieke leven. Maar ik denk dat het goed is om het mechanisme op niet-ideologische wijze te leren begrijpen; en dat we ons bewust zijn van de valkuilen die de menselijke natuur in zich draagt. Als je zijn TED-lezing gezien hebt, zal je de gedachtegang van Jonathan Haidt in dit stuk herkennen.

    Groeten,
    Martin

    BeantwoordenVerwijderen